Responsive image

3.7.2.2 Afstorting pensioenverplichting na overgangstijdstip

Download de app voor meer functionaliteit.

3.7.2.2 Afstorting pensioenverplichting na overgangstijdstip

Een verwant probleem als in het vorige onderdeel kan zich voordoen als de pensioenverplichting is overgedragen aan een nieuw opgerichte pensioen-BV, terwijl de koopsom schuldig is gebleven. De hiernavolgende twee situaties kunnen zich voordoen.

  • a.De overdracht van de pensioenverplichting heeft plaatsgevonden voorafgaand aan het overgangstijdstip. De schuld aan de pensioen-BV is een schuld die kan gaan behoren tot het vermogen van de voort te zetten onderneming. In die situatie komt de schuld dan ook tot uitdrukking in het vervreemdingsvoordeel dat met toepassing van artikel 4.34, vijfde lid, Wet IB 2001 wordt berekend alsmede in de terugkeerreserve. Aan de goedkeuring van het voorgaande onderdeel wordt niet toegekomen.
  • b.De overdracht van de pensioenverplichting vindt plaats na het overgangstijdstip. De schuld aan de pensioen-BV kan dan niet tot uitdrukking zijn gekomen in het vervreemdingsvoordeel als bedoeld in artikel 4.34, vijfde lid, Wet IB 2001 en daarmee ook niet in de terugkeerreserve. Dan kan zich wel een situatie voordoen als bedoeld in het vorige onderdeel.

Het volgende voorbeeld maakt bovenstaande inzichtelijk:

Balans op overgangstijdstip

Activa

400

Aandelenkapitaal

20

Winstreserve

80

Schulden onderneming

200

Pensioen digra

100

Totaal

400

Totaal

400

Alle activa en passiva kunnen gaan behoren tot het vermogen van de onderneming die wordt voortgezet. Stille reserves zijn niet aanwezig. De berekening van de terugkeerreserve is op basis van de artikelen 3.54a en 4.34 Wet IB 2001, met inachtneming van de goedkeuring als bedoeld in onderdeel 3.7.2.1, als volgt:

Waarde van de vermogensbestanddelen waarmee de onderneming wordt voortgezet (inclusief schuld aan de pensioen BV)

100

(=400-/-200-/-100)

Af: Verkrijgingsprijs

20

Saldo = a.b. vrijstelling

80

Doorgeschoven stille reserves (vrijstelling art. 14c Wet Vpb)

nihil

Saldo a.b. vrijstelling en doorgeschoven stille reserves

80

Terugkeerreserve is 50% van 80 = 40

Deze terugkeerreserve leidt te zijner tijd tot een heffing van 20 (50% IB x 40). Dit komt overeen met de oorspronkelijke enkelvoudige aanmerkelijkbelangclaim van 25% op de winstreserve ad 80.

Zonder de toepassing van de goedkeuring van de vorige paragraaf zou het vervreemdingsvoordeel 100 hoger bedragen en daarmee de terugkeerreserve 50 hoger bedragen. Dan zou de belastingclaim na toepassing van de terugkeerregeling hoger zijn dan vóór toepassing van de terugkeerregeling.

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.